Techniek
Fusen: Met deze “warm-glastechniek” versmelt Karin verschillende kleuren glas tot unieke kunstobjecten, zoals wandobjecten, sculpturen, schaalobjecten, klokken en kandelaars.
Bij fusen worden verschillende stukken glas samengesmolten in een proces dat in de glasoven plaatsvindt. Ik gebruik hierbij platen van gekleurd (Bullseye) glas waaruit ik uiterst nauwkeurig mijn patronen snij, samenpas en versmelt.
Na het proces van samensmelten, waarbij platen met een bepaald patroon het gevolg zijn, laat ik deze over of in zelfgemaakte mallen zakken. Dit saggen/slumpen zorgt voor uiteenlopende vormen van de van oorsprong vlakke plaat. De ovenduur is zeer afhankelijk van het object en kan varieren van 24-72 uur per stookproces. Voor elk object zijn er meerdere stookprocessen nodig.
Een schaal van mij kent bijv. 3 ovenprocedures van elk 22-30 uur:
1. De verschillende glasdelen voor het onderste deel van de schaal worden (tot op de 0,5 mm nauwkeurig) gesneden, schoongemaakt,
gepositioneerd in de oven en versmolten tot een vlakke plaat (800 – 850˚C)
2. De vlakke plaat wordt in een zelfgemaakte mal (ik maak vaak mallen van r.v.s.) gevormd (600 - 700˚C)
3. De verschillende glasdelen voor de rand van de schaal worden gepositioneerd in de oven en versmolten
tot een vlakke plaat (rand en onderste deel worden verlijmd).
De glasoven is computer gestuurd, waarbij de opstook- en afkoeltijden bij elk stookproces/object weer anders zijn en ervaring een belangrijke rol speelt. Temperaturen en tijden zijn o.a. afhankelijk van het aantal lagen glas, gestapelde stukjes er bovenop, kleuren glas, soorten glas en of je het geheel wilt laten versmelten tot een geheel vlakke plaat (full-fuse) of een plaat met reliëf (tack-fuse). De ovenprocedure voor het vervormen is weer afhankelijk van andere factoren: o.a. van de mate van vervormen (diep/ondiep), grootte van het object, over of in een mal, etc.
Mijn werk kenmerkt zich door strakke lijnen en vormen. Dit is tevens het moeilijkste: het behouden van deze strakke lijnen/vormen na het smeltproces. Dit vergt naast o.a. veel ervaring en kennis van de werking van de verschillende kleuren op en naast elkaar (zwart smelt bijv. sneller dan wit), een uiterste precisie en gedetailleerde tekeningen en berekeningen vooraf.
Voor het samensmelten kan men niet zomaar allerlei soorten glas gebruiken. De viscositeit en het uitzettingscoëfficient van het glas moeten exact hetzelfde zijn, anders ontstaat er spanning in het glas en kan het knappen. Daarom moet elk stukje glas dat je voor een object gebruikt eerst worden getest op een moederplaat in de oven. Zelf werk ik uitsluitend met het zogenaamde Bullseye glas. Dit glas is afkomstig uit Portland, USA en sinds 1989 in de handel. Het is ook het duurste fuse-glas maar geeft uiteindelijk ook het beste/mooiste resultaat. Naast transparant en opaal gebruik ik ook veel iriserend en dichroic glas. Dit zijn glassoorten die gecoat worden met metaaloxides. Iriserend glas weerspiegelt het licht in een soort parelmoer. Dichroic glas laat zowel licht dat er doorheen valt als licht dat er door gereflecteerd wordt van kleur veranderen. Om dichroic glas te maken worden in een vacuüm ruimte vliesdunne laagjes exotische materialen op het glas aangebracht. De metaaloxides worden door hoge spanning opgedampt en slaan neer op het glas. De dampen slaan neer op een gloeiend hete vloeibare bol van glas die ronddraait om het elektronenkanon in het midden. Deze bol wordt gesneden en gewalst tot plaatjes van ca. 20 x 20 cm.
Behalve r.v.s. (draad) wordt er door mij geen ander materiaal in het glas verwerkt (geen poeders e.d.)......alles is verder ook Bulsseye glas.
Voor figuratieve afbeeldingen worden er bijv. stringers ('spaghettiglas') gebruikt die eerst met de vlam in vorm worden gebogen en daarna weer op de delen glas worden versmolten. Nadat een object uit de oven komt kunnen er nog enkele 'koudbewerkingen' plaatsvinden, zoals o.a. slijpen, polijsten en/of verlijmen.